"Iman Spaargaren doet wat hij leuk vindt"
Tenorsaxofonist/ (bas-) klarinettist Iman Spaargaren (Young VIP 2012) volgde zijn bachelor- opleiding Saxofoon aan het Conservatorium van Amsterdam en zijn Masteropleiding Saxofoon Jazz bij Codarts in Rotterdam. Hij is in veel ensembles actief, zoals het StarkLinnemann Quartet, Undercurrent Trio, Eyeman All Stars en Pelican Three. Hij wordt geïnspireerd door cinema noir, Jimmy Giuffre, Eric Dolphy en Jimi Hendrix. In februari bracht hij met het tot sextet uitgebreide Undercurrent Trio (Undercurrent Orchestra) een album uit met de veelzeggende titel: Everything Seems Different. Voldoende reden voor een interview met de actieve rietblazer/ componist/ docent.
"IK VIND HET LEUK OM VERSCHILLENDE SOORTEN MUZIEK TE MAKEN. IK VRAAG ME AL JAREN AF OF DAT NOU MIJN KRACHT IS OF MIJN ZWAKTE. MAAR UITEINDELIJK DOET DAT ER NIET TOE. JE MOET GEWOON DOEN WAT JE LEUK VINDT."
JR: “Je hebt een nieuw album uitgebracht met Undercurrent Orchestra. En het is goed ontvangen, zoals is af te leiden uit het groeiende aantal recensies op je website.”
IS: “Ik heb zowaar iets op London Jazznews los gekregen, een website die normaal gesproken vooral recensies van Engelse musici en bands doet. Ik heb in het verleden een bandje gehad met een bassist uit Manchester. Ik heb destijds veel in die regio gespeeld, naast Schotland en Ierland. Dat is waarschijnlijk blijven hangen.”
JR: “Enkele titels op je album hebben Nederlandse namen, het album heeft een Engelse titel. Welke gedachte zit daar achter?“
IS: “Ja, ik was bang dat als ik het album een Nederlandse titel zou geven het niets zou worden. Ik vind het verder wel grappig om de Nederlandse taal te gebruiken. Ik vind het ook wel leuk om de heersende interessantdoenerij op de hak te nemen. De eerste, Ja, wat bedoel ik? is afkomstig uit een whatsappgesprek met Marcos Baggiani. Het was mij niet duidelijk wat Marcos bedoelde. “wat bedoel je nou?” zei ik en hij antwoordde: “Ja, wat bedoel ik?” Hij vond het leuk om het mistig te houden en ik wilde dat hij zich nader zou verklaren. Mooie inspiratie voor een titel. Je hoeft niet alles uit te spellen. Als ik films kijk en boeken lees waarin alles wordt verteld, dan wordt het voor mij echt dodelijk saai. Ik wil ergens best moeite voor doen en ik wil niet meteen weten wat ermee bedoeld wordt. Het is soms goed om de fantasie de vrije loop te laten.”
JR: “Past dat bij jouw aanpak? Ik neem aan dat je de muziek ook niet helemaal uitschrijft voor je mede-bandleden.”
IS: “Inderdaad. Het is een mengsel van gecomponeerd en vrij en dat is precies wat ik wil doen. Niet allemaal uitgespeld. In het sextet zitten heel intelligente muzikanten. Die hoef je alleen de basis maar te geven. Als ik zeg: dit is de sfeer, dan komen de bandleden met iets dat er heel goed bij past. Dat vind ik heel gaaf omdat mensen dan hun eigen inbreng hebben. Ik laveer tussen iets vastleggen en de bepaalde vrijheid.”
JR: “Je hebt nu, naast het trio, twee blazers en een cellist. Is het dan wat meer gecomponeerd dan de thema’s voor je trio? Is er verschil in aanpak?”
IS: “Ja, ik wil iedereen iets te doen geven. Het is niet zo dat mensen zich moeten vervelen. Ik heb echt nagedacht over de stemmen en hoe deze zich tot elkaar verhouden. Combineren of juist tegen elkaar in laten gaan. Dat is wel handig als je een grotere groep hebt. Denk aan het Liberation Music Orchestra (1969/1970) van pianiste Carla Bley en bassist Charlie Haden. Dat vind ik echt te gekke muziek. Volgens mij werkten zij op dezelfde wijze. Combineren en verder anarchisme en uiteindelijk past het toch mooi bij elkaar. In vergelijking met het trio: het is lastiger navigeren met meer mensen. Zeker als je vrij gaat spelen. Met een trio kun je makkelijker schakelen.”
JR: “Dit is het eerste album van het sextet. Heb je nu materiaal gebruikt dat je niet met het trio kon uitvoeren?”
IS: “Ik had het materiaal misschien ook wel met het trio kunnen spelen, maar ik zat te broeden op iets na het trio-album. Een speciale gast? Het werden uiteindelijk drie gasten. Ook met het Liberation Music Orchestra in gedachten, met dat verschil dat die band groter was en meer kleuren had.”
JR: “Vertel me over het album. Het concept. Je hebt het februari ‘21 opgenomen.”
IS: “Ja, een half jaar voor de opnames waren we met ons drieën al aan het knutselen met die nummers. De composities zijn van mij, maar we hebben het met ons drieën in de steigers gezet. Tenslotte hebben we het verder ingevuld met ons zessen.”
JR: “Je hebt ondertussen ook nog meegewerkt aan albums met Stark en Linneman. Het concept van vrijheid en improvisatie is bij hun niet zo van toepassing. Hoe ga je om met hun werkwijze (uitgeschreven composities)?”
IS: “Het is inderdaad heel anders. De lol zit in zo’n project veel meer in het uitvoeren van dat wat Paul Stark heeft bedacht. Het zit veel strakker in elkaar, maar dat komt ook omdat het gebaseerd is op bestaande composities. Er zit niet veel vrijheid in.”
JR: “En de arrangementen zitten ook strak in elkaar. Alles is volledig uitgeschreven.”
IS: “Ja, behalve de improvisaties. Maar de stukken en thema’s zijn nooit vrijblijvend. Het thematisch materiaal wordt heel mooi bewerkt. Ik vind dat Paul dat heel goed doet. Met een ander groepje van mij, de Eyeman Allstars, heb ik een plaat opgenomen net voordat corona er in hakte. Dat bleef uiteindelijk op de plank liggen. Nu heb ik het uiteindelijk toch uitgebracht. Het is heel andere muziek, groovy en blijmoedig. Een muzikaal hart onder de riem in bange tijden. Ik ben geïnteresseerd in allerlei types muziek. Ik wil graag de vrijheid opzoeken, in vrije improvisatie, alswel groovend of de strak gearrangeerde dingen inclusief improvisatie. Standards spelen vind ik ook leuk. Dat doe ik met een bas- en drumstrio (Spaargaren, De Wit, Luther). We spelen compacte nummers, zodat het een mozaïek wordt. Niet dat oeverloze geïmproviseer. Misschien gaan we daar ook wat meer mee experimenteren.
Ik vind het leuk om verschillende soorten muziek te maken. Ik vraag me al jaren af of dat nou mijn kracht is of mijn zwakte. Maar uiteindelijk doet dat er niet toe. Je moet gewoon doen wat je leuk vindt. Ik moet dan aan Benjamin Herman denken die zowel participeert in de feestband New Cool Collective, maar daarnaast speelt hij in een kwartet met highbrow- achtige jazz en dan doet hij dingen met een orkest. Er is niemand die zegt dat het niet kan. Ik heb dat ook, ik ga me niet toeleggen op een genre. Ik heb ook het gevoel dat al deze facetten er toe bijdragen dat ik mooie muziek kan maken. Je kan overal inspiratie uit peuren, maar….”
JR: “Waar komt jouw inspiratie vandaan eigenlijk? Wat bepaalt je keuze om bepaalde nummers te schrijven?”
IS: “Dat kan van alles zijn. Soms heb ik John Scofield voor ogen. Ik wil dan ook zo’n groovy nummer maken als hem. Of ik heb net een set van Brad Mehldau beluisterd en dan wil ik daar iets mee in dezelfde vibes.”
JR: “Je denkt in vibes en sferen, minder in melodie?”
IS: “Ik geef mezelf wel eens opdrachten tijdens het spelen. Je kunt iets anders spelen dan je altijd doet. Hoe kom je uit bij iets wat je niet altijd doet? Je kunt jezelf de opdracht geven om een bepaalde sfeer te creëren door bepaalde intervallen of akkoorden te gebruiken. Tijdens corona is er een subsidie in het leven geroepen voor mensen zoals ik en andere ZZP’ers om hun beroepspraktijk te versterken. In mijn geval: ik wilde beter leren pianospelen. Ik heb een aanvraag gedaan om een aantal lessen te volgen van een pianist. Daarna heb ik een aanvraag gedaan voor een ronde arrangeerlessen van Martin Fondse. De componist des vaderlands. Ik heb inmiddels één les gehad. Hij leerde me in die les om een idee stap voor stap uit te werken. Hoe wil je beginnen en waar wil je naartoe en in welk tempo? Een stap verder bepaal je welke instrumenten er worden bespeeld en daarna benoem je wat je wil met het volgende deel. Dat had ik nog nooit gedaan. Je bent dan echt aan het construeren. Het kan natuurlijk ook zo gaan dat je een idee hebt en daar op de tast iets anders bij bedenkt. Martins methode is een concept. Het geeft in ieder geval overzicht. En het kan leiden tot iets wat je daadwerkelijk hebt bedacht. Het kan ook zijn dat, zoals ik vaak meemaak, je met iets begint en dat het uitmondt in iets totaal anders wat heel mooi kan zijn, maar totaal niet de bedoeling.”
JR: “Fijn om van beide methoden bewust te zijn, maar ik schat zo in dat jij je ook graag laat verrassen.”
IS: “Het is fijn om dingen in te kunnen zetten die ertoe leiden dat je ergens komt. Tot voor kort zat ik niet bij een officieel label, nu zit ik bij Zennez. Het is heerlijk om samen te werken met John Weijers (de eigenaar). John heeft hart voor jazzartiesten uit Nederland.
Maar om terug te keren op je vraag: Ik heb niet echt een vijf- of tienjarenplan. Ik heb echter wel ideeën. Ik ben al jaren aan het experimenteren met elektronica voor sax en klarinet. Aanvankelijk had ik daar niets mee, het was te technisch en dat is niet zo mijn ding. Ik had een muziektheatervoorstelling met twee verhalenvertellers en ik maakte daar met Guillermo muziek bij. Toen ben ik gaan experimenteren met effecten en loops. Je kunt dan prachtige soundscapes maken. Misschien wil ik dat ook wel in bandverband toepassen. Misschien met Eyeman Allstars of een plaat met Undercurrent Trio.
Verder zijn er meer plekken waar ik zou willen spelen. Buiten Nederland het liefst. Ik denk nu aan een prachtig festival in Noord- Italië, in Alto- Adige. Ze spelen daar op de meest prachtige locaties in de bergen. Ik houd wel van bergwandelen. Dat lijkt me een mooie combinatie.“
Robin Arends